Pluis / niet pluis
In deze rubriek bespreken we uitdagende casussen waarin triagisten moeten vertrouwen op hun medische kennis én hun intuïtie. In deze aflevering: Michelle den Heeten (32), doktersassistent en triagist in Utrecht.
Michelle is niet iemand die snel denkt dat er iets ernstigs aan de hand is. ‘Ik ben eerder van: het zal wel meevallen. Maar als het écht mis is, voel ik dat meestal meteen.’
Een telefoontje dat haar is bijgebleven, kwam van een vrouw die belde namens haar man. Hij had last van obstipatie en had Macrogol gekregen van de huisarts. Nu had hij ook buikpijn, volgens zijn vrouw. Michele: ‘Ik had meteen een gevoel van: dit klopt niet.”
Michelle vroeg of ze de patiënt zelf mocht spreken. ‘Bij triagisten is dat een afspraak: je je moet de patiënt altijd zelf aan de lijn hebben.’ En dat was in dit geval maar goed ook. ‘Het klonk echt heel fout. Hij bleek veel pijn te hebben. Zoveel pijn – dat paste gewoon niet bij gewone obstipatie.’
Tijdens het gesprek moest de man zelfs overgeven. Op dat moment wist Michelle genoeg. Ze liet hem direct naar de huisartsenpost komen. De huisarts vond het ook verdacht en stuurde hem meteen door naar de spoedeisende hulp.
De diagnose: darmkanker. De tumor blokkeerde de darm volledig. ‘Als je daar niets aan doet, kan het flink misgaan. De darm kan draaien. Je kunt er zelfs aan overlijden.’ De patiënt wordt inmiddels gelukkig goed behandeld, maar het voorval heeft indruk gemaakt. ‘Het was die stem, de manier van praten. En de pijn –je hóórt dat het niet klopt.’
Zo’n onderbuikgevoel is volgens Michelle precies waar doktersassistenten op mogen vertrouwen. ‘Omdat jij het gesprek voert. Jij hoort het verschil tussen een standaardklacht en iets wat niet pluis is.’
Een les voor andere doktersassistenten? ‘Het is belangrijk om niet in een tunnelvisie terecht te komen en om elk patiëntcontact onbevangen aan te gaan. Ook als je iemand een uur geleden nog hebt gesproken. Je begint steeds opnieuw, alsof je een leeg A4’tje voor je hebt. Anders mis je signalen.’
Op zo’n manier kun je de huisarts ook het beste adviseren. ‘Hij of zij zegt in zo’n geval nog wel eens: doe eerst maar paracetamol. Vaak kan dat prima, maar soms ook niet. En dan is het aan ons. Je hoeft je niet overal zorgen over te maken, maar je moet wel weten wanneer het mis is. Uiteindelijk kun je beter iemand een keer te vroeg laten komen dan een keer te laat.’